Categoriearchief: Recepten

Fazantfilet met appeltjes en calvadossaus

Fazant

Benodigdheden voor 4 personen

4 fazantfilets
2 dl gevogeltefond
2 dl lichte room
4 appels, type Jonagold/Pink Lady (moeten hard blijven bij ‘t opwarmen)
zout en peper
75 gr boter
1 dl Calvados
aluminiumfolie

Aan de slag:

Appels schillen en in partjes snijden.
In een steelpan de fond en lichte room ca. 5 minuten op hoog vuur laten inkoken tot 2 deciliter.
Fazantfilets bestrooien met peper en zout. In een braadpan 50 gr boter verhitten en de fazantfilets hierin in ca. 10 minuten gaarbakken.
In een koekenpan de rest van de boter verhitten en de appeltjes hierin ca. 3 minuten bakken. Af en toe omdraaien.
De filets uit de pan halen en in aluminiumfolie warm houden.
Calvados aan het bakvet toevoegen en de aanbaksels goed losroeren. Ingekookte room eraan toevoegen en nog ongeveer 2 minuutjes zachtjes koken. Eventueel nog wat zout en peper toevoegen.
Fazantfilets met appeltjes en wat saus op een bord schikken.
Lekker met aardappelkroketjes, rode kool en/of selderpuree.

Crème Brulée

Crème Brülée

Benodigdheden voor 4 personen

2,5 dl volle melk
2,5 dl slagroom
75 gram griessuiker
8 gram aardappelzetmeel
1 vanillestokje
1 kaneelstokje (of wat kaneelpoeder)
5 eierdooiers

Aan de slag:

Kook 2 dl melk met de slagroom en de suiker. Voeg het opengesneden en leeggeschraapte vanillestokje toe, samen met het kaneelstokje.
Roer de rest van de melk aan met het zetmeel tot een papje en giet dit bij de kokende massa.
Sla de eierdooiers los en giet hierop de niet kokende massa. Verhit dit onder constant roeren net tegen het kookpunt (dus zeker NIET koken).
Giet de crème in schaaltjes (niet te diep) en laat een paar uur opstijven in de koelkast.
Net voor het opdienen laat je de crème karameliseren met suiker onder de grill of met een brander.

Bewaarwafels

Wafels voor de klas

Een succesreceptje van vriendin Mieke

Benodigdheden

500 gr griessuiker
4 zakjes vanillesuiker
500 gr boter/margarine – smelten / niet warm
800 gr zelfrijzende bloem
8 eieren

Aan de slag:

eieren kloppen
suiker toevoegen, goed kloppen,
boter + bloem toevoegen
deeg een paar uur in koelkast laten rusten alvorens te starten met bakken
uitlepelen naargelang de grootte van de wafels

Wildragout

Wildragout

Benodigdheden voor 4 personen

+/- 250 gram ‘wild’ ragoutvlees (hert, ree, … of een mengeling) per persoon (een eventueel restje kan je makkelijk invriezen)
4 grote winterwortelen
2 grote uien
3 teentjes knoflook
peper
zout
paprikapoeder
2 à 3 kruidnagels
tijm
laurier
beetje bloem
1 dikke snede gerookt spek (1 cm)
rode wijn
1 potje wildfond
klein glaasje porto (facultatief)
klein beetje room (facultatief)

Aan de slag:

Je hoeft het vlees niet te marineren. Bak de stukjes vlees aan in een pan. Doe ze vervolgens in een diepe kookpot (type Creuset is ideaal).
Snijd de winterwortelen, uien, en knoflook in grote stukken.
Kruid het vlees met peper uit de molen, zout, beetje paprikapoeder, kruidnagels, tijm en laurier.
Strooi bloem over het vlees en meng het goed onder elkaar. Zet de pot op een hoog vuur en voeg water tot de helft toe, ondertussen goed roeren, zodat de bloem zich oplost. Voeg een dikke snede (1 cm) gerookt spek bij het vlees.
Doe de groenten bij het vlees en voeg nu rode wijn en een potje wildfond bij tot het vlees goed onder staat.
Laat aan de kook komen, zet het vuur daarna laag, zodat alles zachtjes suddert.
Als het vlees gaar is (afhankelijk van het type vlees – reken min. 1,5 uur): haal de stukken vlees uit de pot.
Verwijder de kruiden, mix daarna de groenten met de saus.
Je hebt nu een smeuïge, gebonden saus. Voeg het vlees bij de saus, je kan eventueel nog een klein glaasje port en/of wat room toevoegen, maar dit hoeft niet echt.
Eventueel nog afwerken met peper en zout (naar eigen smaak).

Poffertjes

Poffertje

Benodigdheden

125 gram tarwebloem
125 gram boekweitemeel
circa 3 deciliter lauwe melk
1 ei
15 gram gist
2 eetlepels keukenstroop (Candico – kandijsuikerstroop)
snuif zout
80 gram gesmolten boter
poedersuiker

Aan de slag:

Zeef de beide meelsoorten door elkaar, maak in het midden een kuiltje en giet hierin een klein gedeelte van de lauw gemaakte melk waarin de gist is opgelost.
Strooi het zout langs de buitenste rand van de bloem en begin, vanuit het midden, te roeren en een beslag te maken.
Voeg langzamerhand de overige melk, daarna het losgeklopte ei (en de stroop) toe tot je een glad beslag krijgt.
Laat dat ca. 1 uur op een warm plaatsje rijzen (afgedekt met een theedoek).
Doe wat boter in elk kuiltje van de poffertjespan, vul ze voor ongeveer de helft met het beslag en laat de poffertjes aan de onderkant lichtbruin woden en opdrogen.
Keer ze om, bak ze aan de andere kant gaar en dien ze zo warm mogelijk, als eenpersoons porties op, met een flinke laag poedersuiker en met een klontje boter, dat in het midden van de poffertjes wordt gelegd.