Ter ere van alle sponsorende tantes en nonkels beschouw ik het als deel van m’n organisatietaak enkele impressies van de neven-en-nichtenreünie op papier te zetten. Want zeg nu zelf… in hun diepste binnenste waren ze afgelopen zaterdagavond allemaal een stukje in de Arteveldestad, en velen hadden ongetwijfeld graag een paar uurtjes een vlieg willen zijn.
Daarom deze poging. Jammer dat ik geen beroep kon doen op neef Peter, maar ja, de concurrentie van een onverantwoord interessante weekendbijlage is bikkelhard tegenwoordig.
De voet van Jacob, da’s de plaats van afspraak. Uit alle hoeken van het land en ver daarbuiten duiken er bekende en minder bekende gezichten op aan de Vrijdagmarkt. Na een echte Belgische regenweek is de schitterende avondzon letterlijk een geschenk uit de hemel (ik moet even aan Katrien denken – in ons hart is ze erbij vanavond, net zoals de andere afwezigen). Het inschatten van een academisch kwartiertje lijkt een verstandige beslissing. Gids Jan – een vlotte, welbespraakte kerel, zo zou al heel snel blijken – neemt het woord in zoverre de uit het niets opgedoken kleurrijke fanfare dat toelaat. Via een omweg leidt hij ons naar Het Oeverloze Eiland, onze eerste culinaire stop. Onderweg vertelt hij waar gebeurde (?!) verhalen en anekdotes over de beroemde pompiers van Ledeberg, Walter De Buck, de spectaculaire botsing tussen een luchtballon en de toren van Sint-Baafs met een superromance tot gevolg, en hij speelt Chinese vrijwilliger voor het vereeuwigen van échte Vandermeerschkes en iets minder echte. Tenslotte zijn we dat aan onze sponsors verplicht.
In Het Oeverloze Eiland nemen we het aperitief. Keuze uit een glaasje rood, wit of rosé, geserveerd met een aantal kleine hapjes. Het keuvelen kan beginnen. Oud en jong zoekt een plaatsje, de vertrouwde gezichten naast die waarvan je je afvraagt bij welke neef of nicht die nu ook alweer thuishoren, laat staan welke naam zonet aan je geheugen is ontsnapt. En dan mag ik nog van geluk spreken. Voor de nieuwe co’s is zo’n bende van 28 nog minder overzichtelijk, voor de anciens voelt het erg vertrouwd, ook al hebben de meesten elkaar de laatste jaren amper nog gehoord of gezien. Grappig ook hoe je in de lach van de ene nicht of een gebaar van een andere neef in een fractie van een seconde een tante of nonkel herkent. De goedlachse wangen van Sofie doen me denken aan Tante Gerda. Ook Lore en Mieke zijn een jongere versie van hun moeder (ja, sorry, Tantes). Wanneer Koen initiatief neemt om de compositie van het familiekiekje aan een controle te onderwerpen alvorens het beeld te vereeuwigen, klinkt in koor de naam van z’n vader (aiaiai, blijkbaar hebben sommigen nog een trauma aan de nonkel Piet uit hun jeugd…). Koetjes en kalfjes worden uitgewisseld. Nieuwe gezichten krijgen een verhaal. Wim die dankzij z’n ambulancewerk Liesbeth heeft ontmoet, het verwondert niemand. Dat Tonya Russische is, lijkt de logica zelve. Neil, van wie we al jaren niet anders weten dan dat hij ‘a real Scot’ is, blijkt niet op de hoogte van de Schotse tradities die zelfs tot in Gent zijn overgeleverd. Of kunnen we ons beter vragen stellen over de waarheidsgetrouwheid van de fabels van gids Jan ? Wie zal het zeggen ? We laten het niet aan ons hart komen en luisteren geboeid.
Van Het Oeverloze Eiland gaat het via het Patershol richting ’t Buikse Vol, voor het voorgerecht, zalm op een bedje van groenten met een licht sausje. De tongen worden losser en de decibels stijgen, of is dat slechts een indruk ? Terwijl we de kok in de keuken gadeslaan (was dat nu Luc De Vos ?), wil gids Jan voor een tweede keer klinken. Hij houdt ons nauwlettend in de gaten en heeft na anderhalf uur in ons gezelschap de haantjes-de-voorste gevonden… de eer gaat naar twee niet Vandermeerschen, Gunther (tiens ?) en Jo (aha !). Luid applaus, gelach alom, tijd om nog eens het glas te heffen en wat later opnieuw een luchtje te scheppen. We wandelen via het Gravensteen en staan stil voor de oude Vismijn. Hoe ging dat straf verhaal ook alweer over de trouw waar er maïs werd gegooid in plaats van rijst ? De naam van de gelukkige in kwestie is me ondertussen ontgaan, maar de clou was verrassend. Om nog te zwijgen over de roddels in verband met Scaldis en Lisa.
Naarmate de avond vordert, worden de verhalen een tikkeltje pikanter, maar zo blijft gids Jan verzekerd van onze permanente aandacht. Over de Leie gaat het richting de Groentemarkt, een stop voor de nieuwe Swedish Embassy (voor de niet-ingewijden: ’t Dreupelkot). Gids Jan waarschuwt voor de gevaren van het Hot Chili dreupelke. Koen wil dat wel eens testen, 1, 2, 3, ad fundum…! Hij blijft overeind, wij staan erbij en kijken ernaar. Net op dat moment rijdt tram 4 voorbij met als bestemming Moscou. Wanneer we zijn spoor willen volgen, worden we aangesproken door Suske. Hij viert z’n vrijgezellenavond en moet van z’n makkers een deuntje spelen op een onnozel toeterke om dan met z’n hoed rond te gaan. Het getoeter waarin we zowaar zelfs een melodie kunnen herkennen, leidt tot algemene hilariteit. Er wordt flink gelachen en gul gegeven, maar dan is het hoog tijd om de innerlijke mens opnieuw te versterken.
Via de Veldstraat lopen we richting de Kouter waar we voor het hoofdgerecht verwacht worden bij Brasserie Ha’. Op het menu staan parelhoen met boontjes en voor Mieke een vegetarische pasta, verzorgd en lekker, en bovendien gezellig zitten in een leuk eigentijds kader, ideaal dus om eens andere tafelgenoten op te zoeken en verder bij te praten. Als we buitenkomen is de nacht al flink over de stad gevallen. Langs de geknielde jongelingen van George Minne – die ons midden in de nacht de eeuwige jeugd meegeven – lopen we terug richting het vertrekpunt. Daar sluiten we de culinaire wandeling af met koffie en taart.
Daarna neemt neef Wim over. Hij leidt ons voor een laatste afzakkertje naar de binnenstad. De swingende Afro-Latino nachtclub lijkt geen ideale keuze, dus iedereen demi-tour. De dame van het café waar we uiteindelijk belanden, ziet haar omzet die avond spectaculair stijgen en neemt die ene gebroken pint er graag bij. Na nog een paar glaasjes Keizer Karel en ander bier worden de oogjes steeds kleiner. Als An last krijgt van haar jetlag, besluit de meerderheid dat het stilaan tijd is om aan slapen te denken. Bye bye Gent, dankjewel Vizit, en wie weet tot ziens ?
Ik kruip met een warm en tevreden gevoel onder de wol, blij dat ik dit initiatief heb genomen en blij dat zoveel neven en nichten enthousiast hebben gereageerd.
Pas terug van een citytrip Barcelona vinden we in onze brievenbus en op jullie website een hartverwarmende reportage.Bedankt Veerle en Jan!